Op mijn heupen, naar Hampi
18 January 2011, 9:48Eindelijk dan is het gelukt om me los te maken van het relaxte leven in Goa. Dat werd wel een beetje tijd. Bijna anderhalve maand heb ik alleen al in Palolem doorgebracht. Toen begon ik het toch op m’n heupen te krijgen, letterlijk en figuurlijk. Het is een leuke, maar toch een nogal beperkte plek, met weinig echte variatie, wat op den duur gaat irriteren. Zonder de yoga was ik al lang doodgegaan van verveling, maar van de yoga kreeg ik het letterlijk op mijn heupen.
Het was wel grappig: het laatste jaar heb ik in Nederland ontzettend veel gefietst. Mijn benen waren hierdoor best gespierd geworden. Maar voor yoga heb je daar niet zoveel aan. Door krachttraining worden je spieren namelijk korter, waardoor de lenigheid afneemt. Het was dus anders dan ik verwacht had; mijn bovenlichaam is sterk maar mijn benen veel minder. Vandaar dat ik soms over mijn eigen voeten struikel, last heb van knikkende knieen en het regelmatig op mijn heupen krijg. 😉
Ik heb dus flink gewerkt om alles los te krijgen, met elke keer weer nieuwe, uitdagende asana’s. Dat is op zich wel gelukt; ben leniger dan ik ooit ben geweest. Maar ik ben er nog niet. Mijn lichaam was nog nooit zo hard aangepakt en begon na een tijd wel om wat rust te smeken. Daar heb ik maar aan toegegeven. Ik heb een kaartje voor de overnight bus naar Hampi gekocht en afscheid genomen van Goa. Eindelijk weer op reis, na twee maanden de beach bum uitgehangen te hebben.
Het boarden van de bus was een complete chaos. Iedereen stond al te wachten toen de bus aankwam, en wilde snel naar binnen. Maar dit ging niet zo gesmeerd. Alsof het de allereerste keer was dat deze bus reed. Men liep te hannessen met tickets en schriftjes. Er zouden dubbele boekingen zijn; er klopte helemaal niks van. Dit werd nog eens wat lastiger gemaakt doordat er nergens nummers waren te bekennen in de bus. En natuurlijk was er ook een meute Indiers die voor een paar rupees een staanplaats wilden hebben. Heerlijk Indiasche chaos dus. Ik stond in de bus te wachten tot ze het er eindelijk over eens waren waar plaats 25 was, en was vrolijk aan het mopperen met mijn buurman, in het Engels. Ik kreeg mijn slaapplek, maar hij nog niet. Hij was zo geirriteerd dat hij terugviel op zijn moedertaal: “Godverdomme, wat een tiefuszooi!” Hee, een medelander!! 😀
Uiteindelijk is het toch nog allemaal gelukt en vertrokken we. Maar van slapen kwam weinig. De weg was hobbelig, de bus reed belachelijk hard, en het was ijskoud. Dus iedereen kwam vrij brak aan in Hampi, rond 6 uur ‘s ochtends. Tijd om bij te komen was er niet, want voordat ik zelfs kon uitstappen, stonden er al een paar dozijn riksja-drivers en hotel touts aan m’n hemd te rukken. Dit gebeurt zo vaak, is bijna vaste prik met dit soort reizen, maar elke keer baal ik er weer van. Zeker nu. Opzouten!! Laat me toch even wakker worden!! Die kans kreeg ik niet echt, maar het voordeel was wel dat ik 10 minuten later een goed en goedkoop guesthouse had gevonden.
Ik was nu wel wakker en kon netzogoed meteen van de zonsopgang genieten, dus stapte ik weer in de riksja, en scheurden we de heuvels op. We haalden het nog maar net op tijd, net voor zevenen. Met uitzicht over een surrealistisch gebied bezaaid met enorme, vreemdvormige rotsblokken en Hindu-tempels was de zonsopgang een indrukwekkend schouwspel.
In de buurt was een kleine grot waar een sadhu zat te mediteren. Hij nodigde me uit om even binnen te komen. Toen hij opstond zag ik dat hij manker dan Manke Nelis was en zo kromgebogen als Gollem. En dat had waarschijnlijk te maken met de plek waar hij leefde. Het plafond van de grot waar hij misschien zijn halve leven al had doorgebracht was achterin niet hoger dan een meter; zijn lichaam had zich aan zijn huis aangepast. Hij had er een altaar met een minuscuul bloementuintje dat bewaterd werd door een druppelende kom water die erboven hing. Ik kreeg een tilaka op mijn “derde oog”, tussen mijn wenkbrauwen, en gaf hem een paar rupees. En ik was blij dat ik weer buiten stond.
Na een lekker ontbijt terug in Hampi voelde ik me vol energie dus meteen maar alvast een treinkaartje naar Bangalore gekocht; en daarna een toer langs de overige bezienswaardigheden. En dat zijn er veel. Ik werd van tempel naar tempel gereden, langs paleizen en andere koninklijke verblijven. Alles was nog niet zo heel oud, slechts 500 jaar, maar was soms in slechtere staat dan Persepolis, dat 2000 jaar ouder is. Ik ergerde me aan de grote hoeveelheid graffiti en rondslingerend vuilnis overal. Indiers zouden wel wat zuiniger mogen zijn op hun erfgoed.
Het was ondanks dat indrukwekkend maar na een aantal tempels, toen ook de zon flink heet werd, sijpelde mijn energie toch al snel weg. Ik vind het hinduisme ook best een mooie religie maar wel heel erg onbegrijpelijk. Die duizenden goden en godinnen met al die fantastische verhalen en mythologieen eromheen, wat moet je daar nou mee, als gewoon mens?
Precies op tijd hadden we alle bezienswaardigheden gezien. Ik ging wat slaap inhalen en daarna was het tijd voor diner. In een sfeervol rooftop restaurant raakte ik in gesprek met een Zwitser. Het was een nogal raar gesprek, enerzijds doordat zijn Engels niet al te best was (en ik te lui was om Frans te spreken, haha) maar vooral omdat hij al de hele dag knoerthard aan het blowen was. Hij sprak vol enthousiasme over Marokko, waar je tenminste echt te gast bent als buitenlander, en waar de hash veel goedkoper en beter is dan in India. Want de schwag die je in het restaurant kon krijgen (bier hadden ze niet, maar dat dan weer wel) rook wel okay maar hij merkte er niks van, zei hij. Nee, gek hoor, als je binnen een half uur twee dikke knoeperts wegrookt en waarschijnlijk de hele dag (week? maand?) al zo bezig bent, dan merk je er niks meer van nee…
En toen ging je zelf ook maar weer even onder zeil…?
Muy bien, zo weer on the road! Knik die knieën! Ga je je geluk zoeken in Silicon Valley?
Knikkende knieën had ik soms ook als ik voor de klas uit m’n blote bol een gedicht van Vondel foutloos moest opdreunen. Net als jij kreeg ik het dan goed op m’n heupen. Daar kwam dan nog bij dat de leraar me hardhandig bij m’n lurven greep als ik begon te stotteren; hopelijk zijn deze tere ‘lichaamsdelen’ van jou nog in puike, lenige conditie. Wees er zuinig op! Heel goeie reis verder, Lennart! Je verhalen zijn nog steeds heerlijk om te lezen, ook voor een tweede en zelfs voor een derde of vierde keer! Wanneer ga je ze in boekvorm uitgeven?