Het spoor naar India

Het spoor naar India
Met de trein naar het verre oosten

Het verdriet van Perzië

22 October 2010, 12:33

“Het probleem in dit land is heel simpel: bad management. Ze helpen het land naar de knoppen!” klaagde Hamed. Ik wandelde met hem over de bruggen en door de parken van Esfahan. Het gesprek begon op de standaardmanier: “Where are you from?” en daarna al de even standaardvraag: “What do you think about Iran?” Want hier is iedereen heel erg benieuwd naar. Het antwoord dat ik gaf (“I like Iran, and especially Esfahan is very beautiful!”) vond hij niet helemaal bevredigend. Want wat vond ik nou echt van Iran? En hoe kijkt men in Nederland tegen Iran aan?

Iran heeft een groot imagoprobleem. En dat komt ook door de media; wat je op het nieuws ziet over de overheid, de uitspraken van de leiders, en vooral de impliciete suggestie dat heel het land streng gelovig is, dat is geen goede PR. “Ik begrijp niet wat je in dat enge land vol hatende baardmensen te zoeken hebt”, is een van de reacties die ik heb gekregen toen ik over mijn reisplannen vertelde. “Jij liever dan ik hoor, ik moet er niet aan denken!” Maar ik heb het veel vaker gemerkt: wat de media ons voorschotelen is vaak een zeer eenzijdig beeld, en soms klopt het gewoon van geen kant. Zo ook hier. Het Perzische volk is voor een groot deel seculier, en niet gelovig. En in geen enkel land ben ik zulke vriendelijke, attente en oprecht geinteresseerde mensen tegengekomen als in dit land.

Zo ook Hamed. Een naam waar hij zelf een grote hekel aan heeft, want het is een Arabische naam. Hij had veel liever een Perzische naam gehad, en heeft zelfs getracht hem te veranderen. Maar dat verzoek is afgewezen door de overheid. Andersom was het geen enkel probleem geweest, zei hij. Op andere gebieden was er ook sprake van ongelijkheid: een sollicitatie op een publieke functie heeft veel minder kans op succes als je een Perzische naam hebt. Inmiddels kwamen we bij de Shahrestan brug aan, de oudste brug van Esfahan. “Omdat deze brug van voor de Arabische bezetting is, hebben ze zelfs geprobeerd om hem weg te halen. Dit is gelukkig niet doorgegaan.”

“Tja, ten tijde van de Shah was het allemaal beter”, verzuchtte hij. Ik keek hem aan, hij was jonger dan ik dus die tijd kan hij nooit meegemaakt hebben. Hij had er veel over gehoord en gelezen en slechter dan nu kon het toch niet zijn. De revolutie was onafwendbaar, maar veel goeds had deze niet gebracht. “Maar dat is meestal met gewelddadige revoluties, ik geloof daar niet in. Wat wij nodig hebben is een Iraanse Ghandi.”

“Ik wil me verontschuldigen voor het feit dat ik alleen maar aan het klagen ben hoor.” Maar dat hoefde niet; ik begreep hem volledig. Ik werd er wel een beetje verdrietig van. Hij schetste een beeld van een bezet land.  Ik vroeg hem of hij niet graag weg wilde. “Ja natuurlijk wil ik dat, maar dat kan niet. Sowieso moet ik eerst nog verplicht twee jaar het leger in voordat je toestemming krijgt om naar het buitenland te gaan; en zelfs daarna is het moeilijk. Het kan wel maar het kost heel veel geld.” Het deed me heel sterk denken aan de situatie in het voormalige Oost-Duitsland. Ik vroeg hem ook nog iets over de huidige Grote Leider van het land. Meteen keek hij me verschrikt aan. “Noem die naam nooit meer!! Als de verkeerde mensen dit horen kunnen we wel eens zeer lastige vragen krijgen!”

We praatten nog een tijd door, over muziek, en Amerikaanse tv-series – die downloadde hij allemaal van het internet, want naar de televisie keek hij nooit. Er is alleen staatstelevisie, en zelfs met een satellietschotel kun je heel veel zenders niet ontvangen. Die worden weggedrukt. Maar internet is niet helemaal te filteren. Je kan heel veel sites blokkeren, maar, “overal is een omweg voor”. Bovendien werkt het alleen averechts: “Als je alles verbiedt, zonder een reden te geven, dan worden mensen alleen maar nieuwsgieriger. En alle verboden dingen worden op 1 hoop gegooid, terwijl voor sommige dingen een verbod wel verstandig is.”

De tijd ging snel. Het was inmiddels al ruimschoots etenstijd, we hadden urenlang gepraat. Ik vroeg hem of hij zin had om wat te eten, maar hij moest nu echt naar huis. Hij raadde me een goed restaurantje aan, en we namen afscheid.

De volgende dag ging ik naar het Imam Square, het op twee na grootste plein van de wereld. Alleen het Tiananmen Square in Peking is groter, maar dat is beduidend minder mooi dan het plein in Esfahan. Ik ontmoette er Arash, met wie ik even babbelde, en daarna afsprak om de volgende dag de mooie dingen van Esfahan te bekijken. Eerst heb ik op mezelf de bezienswaardigheden rond het plein bezocht, waar jullie de foto’s van hebben gezien. Daarmee was ik het grootste deel van de dag wel mee zoet. Om bij te komen zocht ik een theehuisje op, waar ik een pot thee en een qalyan bestelde. Tegenover me zaten vier prachtige meisjes thee te drinken en te roken. Zaten ze nou met me te flirten? “You are alone? Come join us!” Dat liet ik me geen twee keer zeggen.

Het bleken vier studentes architectuur uit Teheran te zijn. Ze stelden zich voor. Hun Perzische namen ben ik helaas weer vergeten, maar ze vertelden ook de betekenis, en die klonk poëtisch: namen als “Kind sun”, “Happiness” en “Angel”. Ze woonden in Teheran maar zaten tijdelijk op kamers in Esfahan. “Maar Teheran is veel beter om te wonen, het is daar veel leuker.” zei een van hen. “In Esfahan zijn meer oude mensen, en men denkt er oud.” In Esfahan is het zoals dit:” (ze deed haar hoofdoek strak over haar haar en oren zodat alles bedekt was), “En in Teheran is het zoals dit:” (ze deed de hoofddoek weer nonchalant naar achteren). Ik vroeg ze wat ze nou van de hoofddoek vonden. Ze vonden het maar niks, maar ja, ze moesten wel. Toen ik zei dat het eigenlijk niet eerlijk is, dat mannen alles kunnen dragen maar dat er zoveel regels voor vrouwen zijn, zei een van hen sarcastisch: “Je begrijpt het niet. In Islamitisch Iran is alles eerlijk.”

Met mooie vrouwen praat je eigenlijk niet over politiek dus hebben we het over andere dingen gehad. Ze hadden ook een uitdaging voor me: ik moest echt een keer kaal-e paache als ontbijt eten. Ze gaven er zelfs een goed adres in Teheran bij. “Het betekent: kop en poten. En dat is wat het is. Van een schaap. De ogen zijn heel lekker. Maar pas op, je kan beter niet al te veel van de hersenen opeten, op je nuchtere maag.” Giechelend namen ze afscheid.

De volgende dag ging ik met Arash op stap. We hebben heel veel gezien en ondertussen was er veel tijd voor gesprekken. Hij is een afgestudeerd wiskundige die knoerthard aan het solliciteren is naar een baan. Maar het was hopeloos, zeker voor wiskundigen – de werkeloosheid is torenhoog. De brain drain is ook enorm – iedereen die de kans en het geld heeft peert hem, en dat zijn meestal de beter opgeleiden. Vrijwel niemand keert terug, als ze eenmaal aan de vrijheid zijn gewend. Als de overheid de houding heeft van “als je het hier niet leuk vindt, dan rot je toch op?” dan helpt dat ook weinig.

In een indrukwekkende kerk (jaja, er zijn kerken in Iran!) in de Armeense wijk van Esfahan raakte hij in gesprek met een Franse toeriste, uit de Bourgogne. “Waar is dat gebied bekend om?” vroeg hij haar. “Nou, om de wijn natuurlijk, en de cremant de Bourgogne.” Wijn had hij slechts enkele keren in zijn leven geproefd, maar het had naar meer gesmaakt. Dit gesprek was de aanleiding om mij later uit te horen over wijn, bier, en andere dranken. Drank was in Iran ook wel te krijgen, op de zwarte markt, maar “als je iets geeft om je ogen kun je daar maar beter vanaf blijven”.

Hij nam me verder mee naar het enige overblijfsel van het Zoroastrianisme, een vuurtempel bovenop een berg. De tempel was aan het afbrokkelen maar stond nog wel overeind. Bijna alle andere overblijfsels uit deze periode waren vernietigd ten tijde van de Arabische invasies. Ze waren immers niet Islamitisch, en “dus” waardeloos. Vanaf de berg hadden we een prachtig uitzicht over Esfahan. In de buurt van Esfahan is veel zware industrie, met de nodige smog als gevolg. Er zou ook een industrie zijn die het onderwerp van veel discussie is, en aanleiding voor sancties. Hier had Arash duidelijke standpunten over. Die ik hier niet zal herhalen.

And now for something completely different.

Op het Imam Square, enkele dagen terug, was ik, onvermijdelijk natuurlijk, ook door een paar tapijtverkopers naar binnen gelokt. Ik heb daar beleefd de verkooppraatjes aangehoord, en een aantal tapijten bekeken. Maar niks gekocht. Bij de eerste kostte dat flink wat moeite, het was een aanhoudende verkoper. Hij haalde alles uit de kast, inclusief gesoebat (“Wat moet ik vanavond de slager zeggen als ik vlees wil kopen? Sorry ik heb geen geld omdat niemand tapijten van me wil kopen?”) en hij dreigde zelfs, semi-grappig, om zijn stok van boven te halen, terwijl zijn assistent demonstratief de deur van de winkel sloot. Ik hou daar niet van, dus heb me beleefd uit de voeten gemaakt. Maar de tweede verkoper was een stuk aardiger, en deze had ook mooiere spullen. Een oudere vriendelijke man die de tapijten zelf rechtstreeks bij de nomaden ging halen. Ik moest er nog even over nadenken, maar naderhand kon ik het idee van een mooi tapijt in mijn huis (dat ik niet eens heb!) toch niet van me af zetten. Ik vroeg Arash daarom later of hij een goede tapijtenwinkel kende, en wat een toeval, hij nam me mee naar dezelfde winkel. De verkoper was blij me terug te zien. Na heel veel tapijten gezien te hebben, bleven er twee over. Uiteindelijk een keus gemaakt, en in gemoedelijke sfeer onderhandeld over de prijs. Even later mocht ik me de trotse bezitter van een prachtig Perzisch tapijt noemen. En het leuke van die dingen is dat ze zelf naar huis vliegen. Dus papa en mama, niet raar opkijken als er opeens iets door de brievenbus naar binnen vliegt! 😉

Om de aankoop te vieren werd ik uitgenodigd om gezamelijk te lunchen. We kregen een groot tapijt uit de winkel mee, “zoek maar een leuk plekje in het park, in de schaduw”. En even later kwam de verkoper met een tas vol eten aan. Er zat een heerlijke vegetarische lunch in, met gekruide rijst, groente/eierkoek, yoghurt met komkommer, kaas en lekker brood. Na alle kebaps (die snel vervelen) was dit een zeer welkome afwisseling. Lekker fruit als afsluiting, en daarna werd ik aangemoedigd om even te slapen op het dikke tapijt, om alles te verteren. Ik heb heerlijk gedroomd en stond na een tijdje verkwikt weer op. De Perzen worden de koningen van de picnic genoemd, en nu weet ik waarom. Ik hou van het Perzische volk!

4 reply's op “Het verdriet van Perzië”

  1. comment number 1 by: Wieneke

    Lennart, ik vind dat jij zo beeldend en boeiend schrijft, dat ik dit weblog graag wil linken op mijn eigen weblog. Hier moeten namelijk meer mensen van gaan genieten.
    Heel interessant om de mening van de Iraniërs toch zo tussen de regels door te lezen.

  2. comment number 2 by: KnutzEls

    Oh gelukkig, dat tapijt past gewoon door de brievenbus? Ben benieuwd welke verrassingen je nog meer in petto hebt 😉 Je verhalen zijn prachtig (en dat vind ik dus niet alleen! )

  3. comment number 3 by: Marije

    Superleuk weer om te lezen Lennart! Klinkt echt fantastisch!
    Ben heel benieuwd naar je mooie tapijt en volgende avonturen.
    Lieve groet Marije
    PS Mis je t bier al? haha

  4. comment number 4 by: Sander

    Ik heb je site net gevonden en heb bovenstaande stuk gelezen. Erg interessant en leuk geschreven!

    Heel veel plezier nog!

    Groeten,

    Sander